SV | Toen nam ik Jaazanja, den zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja, mitsgaders zijn broederen, en al zijn zonen, en het ganse huis der Rechabieten; |
WLC | וָאֶקַּ֞ח אֶת־יַאֲזַנְיָ֤ה בֶֽן־יִרְמְיָ֙הוּ֙ בֶּן־חֲבַצִּנְיָ֔ה וְאֶת־אֶחָ֖יו וְאֶת־כָּל־בָּנָ֑יו וְאֵ֖ת כָּל־בֵּ֥ית הָרֵכָבִֽים׃ |
Trans. | wā’eqqaḥ ’eṯ-ya’ăzanəyâ ḇen-yirəməyâû ben-ḥăḇaṣṣinəyâ wə’eṯ-’eḥāyw wə’eṯ-kāl-bānāyw wə’ēṯ kāl-bêṯ hārēḵāḇîm: |
Toen nam ik Jaazanja, den zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja, mitsgaders zijn broederen, en al zijn zonen, en het ganse huis der Rechabieten;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen nam ik Jaazanja, den zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja, mitsgaders zijn broederen, en al zijn zonen, en het ganse huis der Rechabieten;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!